Image Image Image Image Image

Regelgeving bemalingen

Onderstaande regelgevingen zijn uittreksel uit de vigerende wetgeving.
Deze uittreksels zijn niet voltallig m.b.t. bemalingen.

 

Erkend boorbedrijf

Vanaf 1 januari 2017 mogen boorwerkzaamheden (op enkele uitzonderingen na) alleen nog door boorbedrijven uitgevoerd worden die over een VLAREL erkenning beschikken.

Bronbemaling Bostoen heeft een erkenning verkregen voor discipline 1:

  • bemalingen en draineringen als vermeld in rubriek 53.2, 53.3, 53.3, 53.4 en 53.5 van de indelingslijst, vermeld in artikel 5.2.1, § 1, van het decreet Milieubeleid.

Aan deze erkenning is ook een rapporteringsverplichting verbonden
(artikel 53/6 van het VLAREL).

 

Tijdelijke bemalingen

1. Niet ingedeelde bemalingen

Enkel buiten beschermingszone type 3!

Kortdurende bemalingen van minder dan 14 opeenvolgende kalenderdagen met een opgepompt debiet van minder dan 1000 m³ per dag en minder dan 10.000 m³ per jaar en een verlaging van het grondwaterpeil tot maximaal vier meter onder het maaiveld, zijn vrijgesteld van vergunnings- en meldingsplicht.
Bijvoorbeeld voor de aanleg van ondergrondse prefab constructies zoals regenwaterputten en de kortstondige herstellingen aan ondergrondse leidingen en rioleringen.

Voor een niet-ingedeelde bemaling is er geen verplichting tot kwaliteitscontrole in uitvoering en is de lozing van bemalingswater ook niet ingedeeld.
Het nuttige gebruik tot 5.000 m³ bemalingswater per jaar is inbegrepen in deze uitzondering.

Attest verklaring niet-ingedeelde inrichting
Met dit attest verklaart de opdrachtgever van de boorwerkzaamheden dat het erkende boorbedrijf de werkzaamheden zal uitvoeren in kader van een niet-ingedeelde inrichting.
Dat houdt in dat er geen aktename en geen omgevingsvergunning vereist is.

Bronbemaling Bostoen zal dit attest toevoegen aan de eDOV registratie en dit attest ter beschikking houden van de toezichthouders.

 

2. Bemalingen voor tijdelijke werken

Indelingsrubriek

De vergunningsklasse wordt niet langer mede bepaald door de gebiedsbestemming en de jaardebieten, maar wordt bepaald op basis van het netto opgepompt volume per project en per dag en de verlaging van het grondwaterpeil onder het maaiveld.

Aanvraag

Een aanvraag kan enkel digitaal via het omgevingsloket behandeld worden.
Een klasse 1 aanvraag moet ingediend worden bij de provincie, klasse 2 en 3 bij de gemeente.

  • Voor een klasse 3 (melding) dient u rekening te houden met een doorlooptijd van 30 dagen.
  • Voor een klasse 1 of 2 (vergunning) dient u rekening te houden met een termijn van 30 dagen om het dossier volledig en ontvankelijk te verklaren, daarna start de proceduretermijn.
    De proceduretermijn voor een klasse 1 is 120 dagen en voor een klasse 2 is dit 105 dagen.
    De omgevingsvergunning mag pas in gebruik worden genomen na 35 dagen na het aanplakken van het besluit.

Bij de aanvraag hoort een bemalingsstudie (en niet enkel het gebruik van een rekentool).
Voor de opmaak van een bemalingsstudie is minstens een sonderingsverslag nodig.
In deze studie wordt:

  • het bemalingsconcept ontworpen
  • het aangevraagd debiet onderbouwd en de zettingsrisico bepaald (met berekeningswijze)
  • beschrijving van de lozingsopties en motivering van voorgestelde lozing
  • nagaan van impact op de omgeving: screening van OVAM-dossiers, verziltingsrisico, PFAS zones, speciale beschermingsgebieden, …
  • opmaak bemalingsplan

 

Voorwaarden Vlarem II – niet ingedeelde bemalingen

Conform artikel 6.9.1.4

  • elke bemaling wordt gedimensioneerd en geëxploiteerd volgens een code van goede praktijk.
  • een bemalingspomp mag alleen geplaatst worden door een boorbedrijf dat erkend is conform het VLAREL.
  • registratie en rapportering door erkend boorbedrijf op eDOV van tellerstand debietmeter bij plaatsing en ontmanteling (telkens uiterlijk derde werkdag).
  • bemalingscascade (zie bemalingen voor tijdelijke werken) toepassen.
  • de vereiste verlaging van het grondwaterpeil wordt niet langer aangehouden dan nodig is voor de fase waarin het project, waarvoor de bemaling is aangelegd, zich bevindt.
  • de bemaling mag nooit langer dan veertien dagen actief zijn.
  • de exploitant neemt de vereiste maatregelen naar stabiliteit van de uitgraving en aanwezige constructies om de bemaling altijd te kunnen stopzetten na veertien dagen.

 

Voorwaarden Vlarem II – bemaling voor tijdelijke werken

Conform artikel 5.53.5.2

De toezichthoudende overheid wordt minimaal twee dagen vooraf op de hoogte gebracht van het aanleggen of opvullen van een vergunnings- en meldingsplichtige grondwaterwinning en de bijbehorende peilputten, zodat haar toezichthouders mogelijk aanwezig kunnen zijn.

Conform artikel 5.53.6.1.2

  • De bemalingspomp mag enkel geplaatst worden door een erkend boorbedrijf.
  • Registratie en rapportering door erkend boorbedrijf op eDOV van tellerstand debietmeter bij plaatsing en ontmanteling (telkens uiterlijk derde werkdag).
    Door deze registratie (doorgeven start-stop) laat het toe om ten allen tijde een actueel overzicht van lopende bemaling te maken (= actieve bemalingen).
    Dit is belangrijk in het kader van toezicht …
  • De tellerstand van elke debietmeter wordt op de eerste vijf werkdagen na de opstart en vervolgens wekelijks geregistreerd (door de exploitant in een logboek).
    Bij die registratie wordt ook de goede werking van de debietmeter gecontroleerd.
  • Er wordt per bemaling minimaal één peilput geplaatst met een filter in de watervoerende laag waarin de verlaging beoogd wordt.
    Die peilput wordt op een zodanige locatie geplaatst dat de peilput representatief is voor het opvolgen van de gewenste grondwaterpeilverlaging en gebruikt kan worden voor de sondesturing.
  • De pompen van een bemaling worden zodanig automatisch gestuurd dat het grondwaterpeil niet verder wordt verlaagd dan nodig is om de noodzakelijke verlaging van het grondwaterpeil te bereiken. Om vorstschade te vermijden, mag het hiervoor technisch noodzakelijke minimale debiet verpompt worden.

 

Conform artikel 5.53.6.1.3

Bemalingscascade

Om het effect van de bemaling op de grondwatervoorraad zo veel mogelijk te beperken, wordt een bemalingscascade toegepast waarin in volgorde van prioritering de volgende stappen worden toegepast. Deze moet altijd gevolgd worden, ook bij de uitzondering van rubriek 53.
De bemalingscascade wordt aangescherpt, waarbij het weer in de ondergrond brengen van bemalingswater bij bepaalde projecten verplicht wordt.

  • Stap 1: Beperk het netto volume
    • Beperken van de duur van de bemaling
    • Peilgestuurde bemaling
    • Terug in de ondergrond brengen door retourbemaling of herinfiltratie
  • Stap 2: het nuttige gebruik van bemalingswater (o.a. werfwater om materiaal te kuisen)
  • Stap 3:  het lozen van bemalingswater in oppervlaktewater, in een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of in het gedeelte van de gescheiden riolering dat bestemd is voor de afvoer van hemelwater (RWA)
  • Stap 4: het lozen van bemalingswater in de openbare riolering (gemengd of DWA)

Er mag ook niet geloosd worden in de openbare riolering als er zich binnen de 200 m, via het openbaar domein bereikbaar, een kunstmatige afvoer voor hemelwater of oppervlaktewater bevindt. Voor een bouwput klasse 1 die langer duurt dan 6 maanden kan dit verhoogd worden naar 500 meter.

Volumes groter dan 10 m3 per uur mogen alleen geloosd worden in een openbare riolering (gemengd of DWA) die is aangesloten op een rioolwaterzuiveringsinstallatie, na de uitdrukkelijke toelating van de exploitant van die installatie (= Aquafin). Er kunnen ook heffingen van toepassing zijn op het geloosde bemalingswater in de openbare riolering.

De lozing of het weer in de ondergrond brengen van het bemalingswater veroorzaakt geen wateroverlast voor derden.

Tenzij het anders bepaald is in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of
activiteit, wordt, als het bemalingswater voldoet aan de kwaliteitsvereisten, vermeld in het tweede en derde lid, bij de
delen van de bemalingsinstallatie voor een bouwput die langer actief is dan dertig dagen waarbij de maximale
verlaging van het grondwaterpeil meer dan zes meter onder het maaiveld bedraagt, het bemalingswater voor minimaal
75% van het onttrokken debiet weer in de ondergrond gebracht.

Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen hydraulisch afgesloten of andere bouwputten.

 

Conform artikel 5.53.6.1.5

  • De vereiste verlaging van het grondwaterpeil wordt niet langer aangehouden dan nodig is voor de fase waarin het project, waarvoor de bemaling is aangelegd, zich bevindt.
  • Als het project waarvoor de bemaling nodig is, door onvoorziene omstandigheden langer dan vier weken stilligt, wordt de bemaling oordeelkundig bijgesteld op basis van een plan van aanpak dat is goedgekeurd door een deskundige. Dat plan van aanpak wordt ter beschikking gehouden van de toezichthouder.